De Engelenmaker

De Engelenmaker


Die titel mag je wel vrij letterlijk nemen. Het boek begint met de introductie van dokter Victor Hoppe die terugkeert naar zijn geboortedorp Wolfheim, maar deze keer met drie baby’s – drie baby’s, maar er blijkt geen moeder te bespeuren. De kinderen lijken ook niet helemaal gezond – ze hebben alle drie een hazenlip en aparte proporties. Victor schermt ze af van de wereld. Wat doet hij hier toch plots terug?

 

Man, wat een boek. 400+ pagina’s (wat ben ik blij dat ik een audioboek had) aan pure lagen bovenop lagen bovenop lagen aan betekenissen. Het verhaal bestaat uit drie delen, beginnende met het heden, daarna het verleden (Victor's jeugd) en als laatste het vervolg op dat heden vanuit het eerste deel. Zo wordt er spanning gecreëerd, want natuurlijk wil je weten wat er nu mogelijks kan volgen op zo’n onverwachte (en bizarre) cliffhanger als die van deel 1. Ik kan je alvast verklappen dat het eerste deel eindigt in iemands dood, maar je zal niet raden – of ik zou alleszins niet kunnen raden – wiens dood het is.



Het tweede deel van het verhaal zoomt in op de jeugd van dokter Hoppe en zijn wetenschappelijke experimenten – hoe onethisch ze ook zijn – over het proberen klonen van leven (in dit geval ratten). In zijn jeugd wordt een mooie en haast ontroerende parallel duidelijk gemaakt: die met het katholieke geloof. Hoppe wordt als kind in een gesticht achtergelaten door zijn ouders – zijn moeder stootte hem uit omwille van zijn hazenlip. Hij begint zich meer en meer met Jezus te vergelijken, die ook door God werd achtergelaten wanneer hij Hem het meest nodig had. Victor polariseert zijn gedachten en stelt Jezus en God voor als goed en kwaad. God neemt het leven weg en Jezus brengt leven. Hij wil dat ook doen en begint zijn experimenten, nu nog op ratten. Als je al weet dat ik zijn experimenten net onethisch heb genoemd (wat echt een understatement is), kan je enkel raden hoe ze evolueren…

Dit verhaal, in al zijn gruwel en beschrijvingen die me net te boven gaan, maakt je stil. En je weet dat ik van zulke verhalen houd. Na afloop van het verhaal voelt het alsof er eigenlijk zo weinig is gebeurd in zoveel pagina’s – en ergens is dat wel een charme. Alles wordt zodanig voorgesteld dat ik het verhaal echt voor m’n ogen zie afspelen. Het was alsnog aan de lange kant, hoor, daar niet van, maar hier voelde iedere pagina in zijn recht. Het verhaal had niet hetzelfde geweest als niet alles tot in de (absoluut gruwelijkste) details werd beschreven. Het blijft alsnog moeilijk om écht in het hoofd van het hoofdkarakter te klimmen omwille van zijn tekort aan gevoelensuitdrukking. Het is moeilijk om werkelijk sympathie te voelen – ik vond het makkelijker om met bijvoorbeeld de oppas van de drie kindjes mee te leven.

Het boek zit boordevol referenties, en dan vooral naar de Bijbel. Die drie kindjes heten namelijk Michaël, Gabriël en Rafaël – zoals de aartsengelen (begin je de titel al een beetje te begrijpen?) – om nog maar een voorproefje te geven van de religieuze verwijzingen te geven.

 


Bereid je mentaal voor op dit boek – je constante concentratie is een must om het verhaal fatsoenlijk te kunnen volgen en verwerken. En zet vooral door; ik had zelf totaal niet door waar het boek heen zou gaan en het verhaal kon me oorspronkelijk ook eerst moeilijk meesleuren. Wel raad ik het aan; het is echt geen makkelijke lectuur (vind ik dan…), maar het is zeker de moeite waard. Geef het een kans!


Wat zou deze roman trouwens perfect zijn om te behandelen in de les - maar dan wel echt voor oudere leerlingen. De typische aspecten en vooral motieven kunnen mooi worden teruggevonden en besproken. 

 

Joren

Reacties